Ik had ze zien liggen in de etalage: groot, lichtbruin en glimmend. “Ach, het is vakantie… Ik neem er twee mee: één voor hem en één voor mij, voor morgenochtend,” dacht ik.
En toen was het zover dat ik de zoon wilde verrassen! “Heb jij zin in een overheerlijke croissant,” vroeg ik hem. “Die uit dat zakje?” “Eh… ja,” antwoordde ik. “Die vieze, smerige,” zei hij met een vies gezicht. “Die vieze smerige??? Hoorde ik dit nu goed?” Ik knipperde even onthutst met mijn ogen.
Eerst wilde ik nog iets zeggen van “Lieverdje, zo praten we niet over eten” en ook nog iets over 48 miljoen Afrikanen die verhongeren, maar toen bekeek ik hem op afstand. Ik zag hem zitten op de bank, nog in zijn ondergoed, in kleermakerszit, met de laptop op schoot om een spelletje te spelen. Hij had me nog geen één keer aangekeken!
Ik baande met grote stappen naar de keuken. “Wat ga je doen,” riep hij me achterna. “Ik ga de croissantjes opeten!” In een mum van tijd stond hij bij me in de keuken. “Allebei?” “Ja, allebei! Jij vindt ze toch vies en smerig? Nou, ik niet!” “Niet,” zei hij, “dat doe jij niet.” Hij lachte een beetje nerveus… “Moet jij eens opletten wat ik nu ga doen.” “En ik dan?” “Jij mag een boterham eten.” “Dat wil ik niet.” “Dan eet je niks.”
De eerste croissant had ik belegd met kaas en at ik met smaak op. Daarna had ik al een beetje genoeg. Toch belegde ik de tweede croissant ook, dit keer met jam. Ik werd er al een beetje misselijk van, maar ik at hem helemaal op. Mijn zoon stond erbij en moest nu bijna huilen. Hij zei dingen als dat hij dit niet normaal vond voor een moeder en helemaal niet lief naar hem toe, dat hij geen enkele moeder kende die zulke erge dingen deed als ik nu deed, dat hij het tegen papa ging vertellen en nog meer van dit soort dingen.
In de middag kwam de oppas. Toen oppas Renee was gearriveerd ging al snel de telefoon van mijn man. Het was onze zoon. Hij vroeg wat ik ervan zou vinden als hij samen met Renee naar de supermarkt zou fietsen en hij croissantjes voor mij zou kopen voor morgenochtend? “Ik zou daar nog maar even mee wachten,” kreeg hij als antwoord.
Ik weet niet of het goed was wat ik heb gedaan of slecht of mindful of opvoedkundig correct of niet. Het is gegaan zoals het ging. Ik was eigenlijk boos en beledigd, omdat mijn zoon niet waardeerde wat ik had gekocht. Hij reageerde alsof hij elke dag croissantjes at en het niet meer speciaal was. En dat is nu eigenlijk waar het bij mij om ging. Al is het maar heel klein, al stelt het misschien weinig voor en is het misschien helemaal niet zo erg duur, daar gaat het niet om. Waar het om gaat is dat je kunt zien dat het kleine helemaal niet klein is. Integendeel zelfs! Als je dat kunt gaan zien en dat kunt gaan waarderen, dan ben je pas echt rijk!