“Is het een beladen woord voor jou, ’terminaal’?” vroeg ik hem. Hij keek me aan vanuit de bank waarop hij lag. “‘Terminaal’? Nee hoor. Dat is gewoon een woord voor de fase waarin ik nu verkeer. Dat betekent dat ik nog maximaal 3 maanden zal leven.”
Hij lag ontspannen met zijn handen achter zijn hoofd en zijn benen over elkaar geslagen.
“Hoe is dat voor jou dat ze dat zomaar over je uitspreken?” vroeg ik hem
Ik ging bij hem zitten op de bank en hij trok zijn benen wat op.
“O, maar dat red ik niet meer hoor! 3 maanden!”
“Nee? Hoe weet je dat dan?” vroeg ik hem
“Dat voel ik. De zin trekt uit mijn lichaam. Ik heb gewoon eigenlijk nergens meer zin in, ik wil alleen nog maar slapen met wat klassieke muziek op de achtergrond…”
“Ben je bang om dood te gaan?” vroeg ik hem.
“Bang?” vroeg hij. “Waar moet ik bang voor zijn?”
“Tja,..” antwoordde ik, “ik weet niet, heel veel mensen zijn bang om dood te gaan…”
“Ik zou het niet weten,” zei hij, “Ik weet wel dat er iets is na de dood, maar hoe dat er precies uitziet en of ik dat bewust meemaak? Mensen geloven in een hemel, mensen geloven in verdoemenis. Ik kan me niet voorstellen dat ik naar de verdoemenis ga. Waarom zou ik me daar dan druk over maken? Ik zie het wel, of niet…”
“Denk je dat je Leny weer gaat ontmoeten?” vroeg ik hem
“Ja Renate, dat is net zo’n vraag als je vorige! Ook dat weet ik niet. Misschien wel, maar in welke hoedanigheid? Dat weet ik niet. Waarom zou ik me daar mee bezig houden of me daar druk over maken? Ik weet het niet. Ik wil me bezig houden met de dingen die ik wél weet en wél ken. Wat ik wel weet is dat ik nu hier ben. Dat jij hier bent en Jonah. Daar ben ik blij mee”
(ondertussen pakt hij mijn vlecht en trekt daar even aan)
“Ik ben blij met het leven wat ik heb gehad. Ik heb een mooi leven gehad, omringt door lieve mensen. Het is natuurlijk niet altijd gegaan zoals ik had gehoopt dat het ging, maar dat heb ik geaccepteerd. Je moet er wat van maken van je leven. Ik denk dat ik daarin wel gelaagd ben. Ik ben nu oud, terminaal, ik ben moe, ik voel dat ik niet meer lang leef. Maar dat is niet erg. Ik lig hier toch maar wat op de bank. Het plafond ken ik nu onderhand wel! Het is goed.” lachte hij
“En zo wil ik ook dat jullie aan mij denken. Als een man die van het leven hield. Want ik hield van het leven! Ik wil ook niet dat jullie om mij huilen. Ook niet met z’n allen om mijn graf! Alsjeblieft zeg, doe me een lol!
Ga met z’n allen bier drinken. Drink op het leven! Geniet jongens! Leef!”