Ze was nu al op leeftijd, maar droeg het nog altijd bij zich. Ze had er mee leren leven, dacht ze, maar merkte dat ze zich steeds meer terug begon te trekken. Ze had geen zin meer in feestjes, in mensen, geen zin meer om boodschappen te halen. Ze zat bijna alleen nog maar binnen. De huisarts had haar verwezen, omdat ze zo somber was de laatste tijd. Hij kende haar verleden.

Haar man was de liefste. Zorgzaam, warm en altijd belangstellend voor haar. Hij deed alles voor haar, zo vertelde ze. Ook vertelde ze dat hij haar graag plaagde en haar altijd nog op haar billen sloeg als hij voorbij liep. Hij wist dat ze dat afschuwelijk vond, maar hij bleef het doen. Hij was ontzettend gek op haar. Ook nu ze ouder was geworden.

Zo bezocht hij haar nog af en toe in de nacht om dichtbij haar te zijn. Ze liet hem altijd maar begaan, zodat het weer snel voorbij zou zijn. Het was haar manier om hem tegemoet te komen.

Vrijen, daar vond ze helemaal niets aan en ze begreep ook echt niet dat er mensen waren die het wel fijn vonden. Zij kende 3 gradaties in beleving in vrijen:

  1. het viel mee
  2. tanden op elkaar en volhouden
  3. afschuwelijk

Na een aantal gesprekken vertelde ze dat haar vader, heel vroeger, altijd bij haar kwam na zijn cafébezoeken. Hij deed dan dingen met haar die het daglicht niet kunnen verdragen. Haar moeder wist ervan, maar zei dat ze er ook niks aan kon doen. Geen van haar ouders hadden haar beschermd en een veilig thuis gegeven. Juist die personen die er voor het kleine meisje hadden moeten zijn, hadden haar in een hel gebracht. En het meisje sloot haar hart om niet nog meer gekwetst te worden.

Ze liet dan ook niemand dichtbij komen in haar leven, behalve haar man. Maar die was anders. Zij had geen kinderen gewild. Hij had daar veel verdriet om gehad, maar had dit gerespecteerd omdat hij zoveel van haar hield.

Wanneer ik bij haar kwam zitten op de bank raakte ze direct in paniek. Door middel van Mindfulness en Haptotherapie heeft ze kunnen ervaren dat er in het ‘NU’ vaak niets aan de hand is. Dat er geen gevaar was en dat haar gedrag eigenlijk niets met het ‘NU’ te maken had. Stress zat voornamelijk in haar hoofd en in haar lichaam. Op den duur kon ik dichterbij komen en kon ze zich ontspannen. Zo kon ze ervaren wat aanraking met haar deed. Dat het ook veilig en aangenaam kon zijn.

Ze leerde om de automatisch piloot uit te zetten door heel bewust te luisteren naar geluiden, te kijken en te zien en haar lichaam te leren voelen wanneer ze in de stress schoot.

We zijn nu een jaar verder en we hebben afscheid genomen. Wat ik nu zie, is een vrouw die zichzelf de moeite waard vindt om goed voor te zorgen. Een vrouw die nu van zichzelf houdt en weet wat ze kan doen om haar hart open te houden. Ze zit nu in een leesclubje met andere vrouwen en geniet van hun gezelschap. Haar man en zij vrijen niet meer, maar knuffelen des te meer. Daar genieten beiden van.