Ik fietste laatst van mijn werk terug naar huis. In de verte fietste een meisje voor mij. Ik had wind tegen en ik ving af en toe flarden van een liedje op. Het meisje voor mij was duidelijk aan het zingen. Ik fietste harder dan zij en kwam dichterbij. Ik ontdekte dat ze Coldplay zong.
Ze slingerde op haar fiets en droeg een grote koptelefoon op haar hoofd. Haar haren wapperden in de wind. Ik vond het aandoenlijk en lief haar zo te zien. Waarschijnlijk dacht ze dat ze helemaal alleen was en niemand haar kon horen.
Ik durfde haar bijna niet in te halen, omdat ik haar niet wilde storen en ik dacht dat ze zich dan zou schamen ten opzichte van van mij. Ik hield mij daarom in om haar de ruimte te geven die ze wilde hebben, maar het ging echt niet. Ze fietste zo langzaam dat ik bijna om zou vallen en haar daarom wel moest passeren.
Verontschuldigend en lachend fietste ik haar voorbij. Ik verwachtte dat ze direct zou schrikken en van de schrik zou stoppen met zingen. Maar tot mijn verbazing en verrassing keek ze me gewoon lachend aan en zong keihard verder, zonder blikken of blozen.
“Nou ja,” dacht ik toen, “een beetje zachter mag ook wel hoor.” Ik dacht zelfs nog dat ze best wel vals zong…
Ik hoorde mezelf dit allemaal denken en moest toen lachen om mezelf. Dit ging helemaal niet over dit meisje. Dit ging over mij! Ík zou mij schamen als ik betrapt zou worden wanneer ik dacht alleen te zijn. En ík zou ook alleen maar hardop zingen in het openbaar wanneer ik wist dat het mooi en zuiver was.
Zij niet. Zij deed gewoon waar ze zin in had en was niet bezig met wat anderen wel niet allemaal van haar konden denken. Want die denken toch wel (zoals je ziet). Dankjewel mooi lief meisje op je fiets voor de wijze les!