Nee, deze foto is niet wat het lijkt… Ik moet namelijk eerlijk bekennen dat ik niet zo van poezen houd en dat is eigenlijk nog zacht uitgedrukt. (Het spijt me lieve lezers die wel heel erg van poezen houden.) Dit stukje gaat dan ook over acceptatie.
Ik heb in mijn training mindfulness wel eens verteld over Roosje (mijn poes), dus sommige cursisten kennen dit verhaaltje misschien nog wel: Roosje is vorig jaar met Carnaval bij ons komen wonen. Ze is al heel oud en ze had een nieuw huis nodig. Mijn man en mijn zoontje zijn echte kattenliefhebbers. Voor hun heb ik dan ook toegestemd om Roosje bij ons te laten wonen. En wat waren ze blij met haar! Ik iets minder… Ik besefte toen namelijk nog niet waar ik “ja” tegen had gezegd! Ze mocht van mij bijvoorbeeld wel in de vensterbank liggen, maar dat wilde ze niet. Ik had een echt levend wezen in huis genomen dat mijn huis gelijk als haar eigen domein innam!
Nu begrijp mij niet verkeerd: Ik ben van huis uit een echte hondenliefhebber. Hoe groter, hoe liever! Met honden kon ik namelijk lekker spelen en rennen. Poezen daarentegen vond ik altijd uit de hoogte en arrogant. Ze lijken altijd te denken dat de hele wereld van hun is. En toch had ik ineens een poes in huis!
Roosje ontlopen was onmogelijk. Ze was overal en als ik haar niet zag of wilde zien, dan zorgde ze er wel voor dat ze gezien of gehoord werd. Daarnaast heeft Roosje heel veel aandacht nodig, wil de hele dag geaaid worden en ook kan ze heel goed mauwen. Al mijn vooroordelen over poezen werden dan ook werkelijkheid. Maar wanneer ik naar mijn man en mijn zoon keek, hoe ontzettend verliefd ze met Roosje omgingen, naar haar keken en met haar speelden kwam de volgende gedachte in mij op: “Hoe is het mogelijk? Dat ik iets anders zie dan zij, terwijl we toch naar hetzelfde kijken?” Die gedachte bracht me tot de realisatie dat Roosje en ik toch maar mooi ons ‘thuis’ deelden en we het misschien wel fijner samen zouden hebben wanneer ik haar meer zou bekijken door de ogen van mijn man en zoon.
En nu ik dat probeer te doen, moet ik zeggen dat ik best vorderingen maak. Ze mag steeds vaker op de bank liggen, ik laat haar in mijn schoot liggen en aai haar. Ik doe de buitendeur 100 keer voor haar open en dicht zonder te morren, ik begroet haar vriendelijk als ik haar zie. Het gaat wel allemaal bewust en (nog) niet vanzelf, maar de acceptatie groeit… En wie had dat nou gedacht?