Mijn zoontje was vanochtend in de woonkamer tegen de hoek van een tafeltje gevallen. De hoek was langs zijn been gekrast. Hij huilde het uit, dikke tranen rolden over zijn wangen. Op schoot kroop hij huilend dicht tegen mij aan. Ik hield hem lekker vast, aaide over de kras van zijn been en zei dingen als “Ach wat vervelend nu voor je”, “Dat je nu net tegen die punt aan moest lopen” en “Och och och, dat doet pijn he.” Ik laat hem zelf bepalen hoelang het duurt. Wanneer hij zich genoeg getroost voelt, stapt hij namelijk net zo gemakkelijk weer van mijn schoot af en gaat met zijn spel verder alsof er niets is gebeurt. Zo wonderlijk vind ik dat altijd!
Bij ons thuis ging dat (zoals in andere gezinnen misschien ook wel) altijd even iets anders. Wanneer je gevallen was, werd er even gekeken of er bloed was of niet. Zo niet, dan viel het gelukkig mee en hoefde je niet echt getroost te worden.
Ik heb troosten dan ook echt moeten leren. Ook wanneer er in mijn ogen niets aan de hand is of het allemaal wel best meevalt, wil dit namelijk niet zeggen dat dit voor de ander ook zo is. Zijn met dat wat er is, daar gaat het om. Als dat boosheid is, is dat boosheid, als dat verdriet is of pijn of angst… dan is dat zo. Het hoeft niet weg. Ook niet bij mijn zoontje. Dat bepaalt hij zelf wel.
Hoe ga jij om met pijn? Mag het er bij jou zijn of moet het zo snel mogelijk weg?